Op 21 september 1960 stond er een leuk artikeltje in de Nieuwe Apeldoornse Courant in de kolom “Apeldoornse Vluchtigheden”dat me door een kennis werd opgestuurd. Het artikel was genaamd “ 't hartebloed van onze wasindustrie”. Leuk genoeg om op deze plek nog maar eens opnieuw te publiceren, ook omdat er in de Vereniging Oud Apeldoorn (VOA) binnenkort veel aandacht aan de Apeldoornse wasserijen zal worden geschonken. Het artikel is weliswaar verre van volledig maar geeft een mooi tijdsbeeld van de situatie in 1960. De auteur van het artikel is me helaas niet bekend.

kop hartebloed

We vinden het eigenlijk de doodgewoonste zaak van de wereld – die kleine heldere beekjes in Apeldoorn en omdat we toch graag altijd wel even mopperen willen, doen we dat op dat miezerige watervalletje aan de Christiaan Geurtsweg, dat met een bleek-grauw, vaak drabbig stroompje, een uitlaat vindt in het kanaal – nota bene dwars door het stadscentrum.

Toegegeven – het is geen fraai gezicht dat Apeldoornse miniatuur Niagara-valletje. Maar we realiseren ons nauwelijks, dat de oorsprong van het stroompje het hartebloed is van onze wasserijen, waaraan onze gemeente bovendien de vooraanstaande positie op wasserijgebied in Nederland te danken heeft.

Enkele heren van de op 1 oktober jubilerende Bond van wasserijindustriëlen (60 jaar) hebben eens globaal voor ons becijferd dat er per dag – let wel per dag – meer dan drie miljoen liter kristalhelder water uit de “koppen” van een aantal van onze sprengen naar boven borrelt. Wasserijen in het westen des lands betalen voor zo’n hoeveelheid per dag honderden guldens en dan krijgen ze water dat eerst met chemicaliën en door machines zacht moet worden gemaakt.

In Apeldoorn kunnen die kosten bespaard worden. Vandaar dat de wasserijen in Apeldoorn, vooral na de oorlog zo’n grote vlucht konden nemen en Apeldoornse vrachtauto’s met tonnen wasgoed door het land zwermen. Ondanks de hoge transportkosten voor onze bedrijven die dus “export” plegen, kan men concurreren met de beste bedrijven in het land.

Als wij dus van “hartebloed” spreken, is dat niet te boud gezegd. De sprengen zijn in Apeldoorn heilige huisjes en ze worden – vertelde ons een wasindustrieel – nog heiliger, want van alle kanten worden de sprengen bedreigd (woningbouw, recreatie, grondboringen, enz).

Er zijn in het verleden al heel wat woorden over de sprengen gevallen. De wasserijen hebben er voor gevochten tot in de Hoge Raad der Nederlanden toe en zij zullen dat – terecht – blijven doen.

Op bijgaand kaartje staan de voornaamste sprengen van de Apeldoornse wasserijen.

kaart hartebloed


Het zijn: de Driehuizerspreng, de Geurtsspreng, de Blekersspreng en de Middelbeekspreng met hun oorsprong, de zogenaamde “koppen”, waar het water uit voortdurend borrelende kratertjes naar de oppervlakte komt.

Behalve deze sprengen ziet men ook nog de spreng aan der Sprengenparklaan, die onze vijvers in de parken voedt (en waain de mens zichzelf wast in het badhuis). Vervolgens de sprengen van Van Houtum en Palm en die van Van Gelder, twee industrieën, die ook, mede dank zij het water uit de beken, tot grote bloei konden komen.

Het water van al deze sprengen komt samen in het watervalletje aan de Christiaan Geurtsweg, dat ons duidelijk laat zien dat de was uit Apeldoorn en die van duizenden moeders elders in het land achter de rug is.

Na het watervalletje duikt de spreng onder de stadskern door bij de Hof- en Hoofdstraat en komt aan het Griftpad bij de Veluwse Gasmaatschappij weer te voorschijn. Dan gaat het water verder langs het kanaal, in het kanaal en tenslotte in het IJsselmeer. Maar voor het zover is, hebben de huismoeders in Groningen en Maastricht de schone was uit Apeldoorn al lang in huis..

Buiten dit kaartje vallen nóg twee sprengen, nl. de Brouwersspreng, die bij de Hagenbrug in Beekbergen een kop heeft en de bekende van Deldenspreng in Vaassen.
Aan de Arnhemseweg bij het Revalidatie-centrum ontspringen tenslotte de Rijkssprengen, die in het kanaal uitlopen.