Paragraaf index



De papiermolens op Apeldoorns grondgebied

De papiermolens in Wiessel

Na deze onderbreking gaan we ons bezighouden met de geschiedenis van de andere papiermolens in het ambt Apeldoorn. Het geweldig aantal papierbedrijven, dat eertijds binnen de grenzen onzer gemeente in werking was, zal ons telkens weer tot beperking nopen. Want de historic der Apeldoornse molens is dermate uitgebreid, dat men daarover een zeer omvangrijk en boeiend boekwerk kan schrijven. Vanzelfsprekend zijn over de ene molen meer bijzonderheden bekend dan van de ander. Het is de bedoeling, telkens de papiermolens uit eenzelfde mark bij elkaar te behandelen. Daarbij verwijzen we - wat de ligging in Apeldoorn en Beekbergen betreft - steeds naar de nummers op kaartje I.

Huygensmolen in Wiessel (kaart nr. 1)

We beginnen in het noorden onzer gemeente en komen dam in de Wiesselse mark terecht bij de Huygensmolen. Deze papiermolen werd gelegd op een sprengenbeek, die later de naam "Meibeek” kreeg. Over de stichting van de molen is niets bekend.
In 1753 wordt Jan Huygen als eigenaar genoemd. Samen met zijn collega Tonis Dijkgraaf op de andere Wiesselse molen sluit hij op 3 mei 1753 een contract 65) met Daniel de Jong over het plaatsen van een peil in de beek boven diens kopermolen in Wenum (kaart nr 3). Op 15 maart 1798 transporteren Christina Bovendorp, weduwe van Jan Huygen en haar zoon Jacob Huygen c.s. een "waterpapiermole bestaande in een vijf Hamersbak en twee zes Hamersbakken met het woonhuys en Moolen Huys en met eygen water, staande de getimmertens op de grond van Hendrik Gemts (Bernts?) en Janna Janssen” voor f 2500, - aan Jacobus van Oorspronk en diens vrouw Everdina Christina Hanlé (Hanlé). Daniel de Jong van de beneden gelegen kopermolen moet de "halve ruyminge der Beeken en der Sprengen” bekostigen. In 1817 is Antonie Scherrenberg papiermaker op Huygensmolen; in 1850 Jacobus Scherrenberg. Op 5 mei 1886 verkoopt Jacobus Scherrenberg een wasserij met daarbij behorende gebouwen en gronden, gelegen te Wiessel onder Apeldoorn, aan Frans Palm. De schilderachtige houten molen met zijn rieten dak wordt op 2 juni 1896 afgebroken en vervangen door het tegenwoordige gebouw van de wasserij Palm (Zwerus), Wiesselse Enkweg 51. Jarenlang heeft er boven de beek nog een prachtig begroeid waterrad gehangen, dat in 1939 met de overblijfselen van het molenhoofd als brandhout is opgestookt.

Volgens het onderste stuk werd de plek, waar de olie- en volmolen van het voormalige klooster
Monnikhuizen "plach” te staan op de Grift, met ingang van 1593 voor de tijd van 16 jaar
verpacht aan Johan Steenbergen de Jonge.




Gedeelte uit een staat van pachtopbrengsten van het voormalige klooster Monnikhuizen, gedateerd 11 juni 1604.
Hieruit blijkt, dat Iohan Steenbergen - behalve de grond - ook het water van zijn papiermolen op de Grift te Apeldoorn
voor 16 jaar van Monnikhuizen had gepacht en dat in 1604 de pacht over het 11e jaar was verrekend.




Dijkgraafsmolen in Wiessel (kaart nr. 2)

Deze molen bestond al in 1648. Volgens het verpondingsregister van dat jaar behoorde het water in Wiessel toen aan Hendrik van Huet, scholtis van Apeldoorn en was door deze verpacht aan de ons al eerder bekende Steven Jansen Copersleger( Steven Janss Koopersmit, Steven Jansen Potgieter) van de Apeldoornse koren- en papiermolen.
Uit het verpondingskohier van 1648 blijkt, dat Steven Jansen eigenaar is van een papiermolen in Wiessel van 5 bakken. Mr. Steven Janss Koopersmit krijgt in hetzelfde jaar kwestie met de kleermaker Hans Blouwell over de betaling van "alsulcke pen,5 ningen, als hij Steven jaerlix aen den Scholtis alhyer moet betalen voor ’t gebruyck van een water over het goet die fraenwateriej sooder geseyt is loopende”. Hieruit kan men opmaken, dat de molen van Steven Janss was gelegen op de beek, die over het terrein van "de fraenwateriej” liep. Dit goed komt in 1648 ook voor als Crawaterij, in 1688 Krawaterij, in 1875 Katerij. Op die plek lag in 1950 nog een boerderij, die de Keuterij of Katerij heette. De bovenbeek buigt daar met een scherpe bocht af naar de plek, waar eens de papiermolen van Steven Jansen lag. Volgens de maancedule der verpondingen van het ambt Apeldoorn over 1652 (oud archief gem. Arnhem inv. nr. 5930) is Henrick van Huedt eigenaar en Steven Jansen Coperslaeger pachter van ’t water van "een pampiere meule tot Wiesel van 5 backen met een hoofken en de campken van 1/2 molder”. We lezen dat "huys en meule met het getimmer” de pachter zelf toekomen.
In 1727 66) heeft Claes Greve - als gevolmachtigde - aan Hendrick Dries, papiermaker te Wiessel voor f 4000,- verkocht "een papiermolen met vier vijfhamers Backen huys en schuer met al ’t gene daer in ende aen aerd en nagelvast is mitsgaders eygen water en grondt alsmede den hof en campje saeijlandt van omtrent een molder gesaeys, tijntvrij mit sijn holt gewassen in den ampte en carspel Apeldoorn buirschap Wijsel staende en gelegen toecomende aen Willem Greve en boedel”. Claes Greeve wordt in 1733 aangeduid als "meesterpapiermaker”. In 1747 zit Teunis (Lambers) Dijkgraaf op de molen, die naar hem is genoemd. Hij was gehuwd met Gerritje Henrix, misschien een dochter van Hendrick Dries. Hij had toen twee kinderen terwijl "een knegt en twee meiden” in dienst waren.
Op Het Loo is men enige tijd later bevreesd, dat door het eventueel graven van nieuwe sprengen in Wiessel door Dijkgraaf en anderen, de watertoevoer naar de fonteinen en cascades van het park verminderen zal. Om dit te verhinderen stelt de domeinraad - op last van stadhouder Willem V - pogingen in ’t werk de molen van Dijkgraaf in bezit te krijgen. Men komt tot overeenstemming en op 23 maart 1767 verkopen Teunis Gijsberts (?) Dijkgraaf en Gertjen Hendrix, echtelieden, hun "vier Vijfhamersbacks Water Papier Moole, Huijs, Hoff, Schuur . . . . mitsgaeders Eijgen Water en grond” voor 5100 gulden en "twee ducaten voor de Armen” aan prins Willem V. Een flink bedrag voor deze molen, maar de Oranjes waren niet krenterig bij hun aankopen.
Sindsdien wordt de papiermolen door de domeinraad verpacht. In 1793 komt Teunis Dijkgraaf nog als pachter voor op "Dijkgraafmolen” in Wiessel.
Tien jaar later is Frederik van Luik er "mr. papiermaker”. Van Luik was in 1788 gehuwd met Jacomina Dijkgraaf. In 1807 gaat de papiermolen als kroondomein over aan koning Lodewijk Napoleon. Pachter is dan nog steeds Frederik van Luik; het volgend jaar wordt Teunis (Teeuwis) Nijlandt als zodanig genoemd, hij betaalt 185 gulden pacht per jaar. Nijlandt gaat failliet; z’n opvolger is Adriaan Dobbenberg (1812—1814). Na de bevrijding van 1813 komt de molen weer in het bezit der Oranjes.
Bij een veiling 67) van Domeingoederen - gehouden te Arnhem op 15 december 1845 - wordt "de waterpapiermolen, bestaande uit huis, molen of molenwerk, stal " en koeschuur, gelegen in de buurschap Wiessel, belendende noord aan het Wiesselse veld, oost de Jongh, zuid de Katerij en west de bovenbeek, verkocht voor 3000 gulden. In 1858 is Willem de Heus eigenaar. Hij doet drie jaar later de papiermolen over aan Gerrit Jonker, echtgenoot van Johanna de Graaf. Onder Gerrit Jonker brandt de molen af, wordt weer opgebouwd en later omgezet in wasserij (Hafkamp). Thans vinden we op deze plek het hotel Sprengenhorst, Wiesselse Enkweg 35.