Geraadpleegde Litteratuur en documentaire gegevens
A. Bicker Caarten, Iets over watervluchtmolens. Heemschut, 25 (1948).
P. Boer en H. Voorn, Papierfabricage in de Nederlanden in de 16e eeuw in het bijzonder te Dordrecht en Alkmaar. De Papierwereld, 7 (1953), p. 195 - 214.
H. G. D. Cramer, Papiermakerij in vroegeren tijd. Gelre, 14 (1911), p. 233 - 244.
E. van Erven Dorens, De papierwatermolen. Bijdragen en Mededelingen van het Nederlandsch Openluchtmuseum, 1934, no. 22, p. 311 - 321.
M. de Felice, Planches de l’encyclopédie ou dictionnaire raisonné des connaissances humaines. Yverdom 1779. l, Papeterie.
R. J. Forbes, Cultuurgeschiedenis van wetenschap en techniek, ’s-Gravenhage, z. j.
M. W. Heslinga, De Gemeente Heerde, een landschapsgeografische beschouwing. Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen., 66 (1949).
P. J. Kasteleijn, De papiermaaker, uit het Fransch van den Heere de la Lande, vermeerderd met aanmerkingen en aanhangzels. Haarlem 1792.
C. Th. Kekke, Die Papiermühle im Nationalmuseum für Volkskunde in Arnheim. Papiergeschichte 4 (1954), p. 19 - 24.
J. D. Moerman, Beken, sprengen en watermolens op de Veluwe. Tijdschr. Kon. Ned. Aardr. Gen. 2e ser. 51 (1934), p. 167 - 206.
L. van Natrus, J. Polly en C. van Vuuren, Groot volkomen Moolenboek; of naauwkeurig ontwerp van allerhande tot nog toe bekende soorten van moolens. Amsterdam 1734.
J. Overton, A note on technical advances in the manufacture of paper before the nineteenth century. In: History of Technology, ed. by Ch. Singer a.o. ll. Oxford 1957, p. 411—416.
C. Pels, Papierfabricage. Kon. Papierfabrieken Van Gelder Zonen N.V.
J. Poortenaar, Dard Hunter en C. Pels, De papierwereld, Naarden z.j.
A. Renker, Das Buch vorn Papier. Wiesbaden (1951).
A. Schulte, Die ältesten Papiermühlen der Rheinlande. Wir machen die Sachen die nimmer vergehen. Zur Geschichte der Papiermacherei. Wiesbaden 1955.
W. Visser, Van schepvorm tot papier-machine. Overzicht der witte kunst in Nederland. Haarlem 1954.
H. Voorn, De uitvinding van het papier, Amsterdam 1950.
Idem, De papiermolens in de provincie Noord-Holland. Haarlem 1960.
B.W. de Vries, De Nederlandse papiernijverheid in de 19e eeuw, ’s-Gravenhage 1957.
J. van Zijl, Theatrum machinarum universale of groot algemeen Moolenboek. Arnsterdam (1733), Dl. 1— H.
In het documentatie-archief van het Nederlands Openluchtmuseum bevindt zich verder een beschrijving van de papiermakerij door P. J. Schut te Loenen (1934) en een nauwkeurig verslag van inlichtingen over gereedschappen en werkwijze van de molen in 1944 door de heren M. C. Sanders te Eerbeek en G. H. M. Kersten te Warnsveld aan de museumassistent Kloppenburg verstrekt. De heren Schut en Sanders waren de papierfabrikanten, die het initiatief tot oprichting van de papiermolen namen en de heer Kersten (geb. 1874 te Eerbeek) was al op 11-jarige leeftijd in de papiermolen „De Coldenhove” van W. A. Sanders werkzaam. In 1961 was de heer J. W. Schut te Loenen zo vriendelijk om met de heer H. Witteveen (geb. 1882 te Epe), die reeds op zijn 6e jaar op de papiermolen van Van Dalen te Vaassen werkte, het hele fabricageproces en de gereedschappen ter plaatse in de museummolen nog eens door te nemen en speciaal de werking van de reminstallatie van de natpers te verklaren. Aan de bereidheid van de heer R. Hardonk, stadsgeschiedschrijver van Apeldoorn, de tekst critisch door te nemen dank ik menige wijziging en de attendering op het Arnhemse octrooi van 1591 en de tekeningen van W. B. Tholen.
« Prev Next