Paragraaf index

PASTORIE AAN DE LOOLAAN

Dit gebouw werd in 1852 gesticht en, zooals de gevelsteen vermeldt, door belangstellende christenen aan de Hervormde Gemeente aangeboden.
In de jaren 1863 tot 1867 woonde hier Ds. L. Schouten, een man, die zich tot levenstaak gesteld had, om de Joodsche tabernakel‚ zooals die in dan Bijbel beschreven wordt. natuurgetrouw, na te bootsen. Wat hem ook, ten koste van veel geld en inspanning‚ wonder goed gelukte.
Alles werd gemaakt op één tiende van de ware grootte. Zand liet hij komen van Sinai, kemelsharen weefsels van de Bedouînen uit die streken. Alle versierselen waren van zuiver goud. zelfs de twaalf edelsteenen In den borstlap van den Hoogepriester waren echt.
In dienzelfden tijd woonde hier in Apeldoorn een eenvoudig man, doch een kunstenaar, bedreeven in het houtsnijden en schilderen, de heer Arie Lieman. Aan deze werd opgedragen het teekenen en uit hout snijden van alle benoodigde figuren, zooals Priesters, Levieten, mannen en vrouwen uit het volk, de offerdieren, enz. Zoo ontstond een waar kunstwerk, waar men van heinde en ver, zelfs uit het buitenland, kwam zien.
In de pastorie werd een groote zaal gebouwd en ingericht voor de tentoonstelling van deze tabernakel, die, na het vertrek van Ds. Schouten, ook voor Apeldoorn verloren ging. Echter, na het overlijden van Ds. Schouten, werd dit kunstwerk aangekocht voor het Bijbelsch Museum te Amsterdam. waar het nog steeds het middelpunt is van vele Bijbelsche oudheden, jaarlijks door duizenden wordt bezichtigd.
Deze pastorie herinnert ook aan de episode uit den schoolstrijd, die in de jaren 1878, tengevolge van de Onderwijswet-Kappeyne‚ vele gemoederen van voor- en tegentanders in heftige beweging bracht.
Op voorstel van Dr. Kuyper, Jhr. Mr. de Savornin Lohman en Mr. Baron de Geer van Jutphaas, werd een volkspetionnement op touw gezet, dat in vijf dagen tijds door ruim 300.000 protestanten geteekend werd. De Roomschen hadden nog 164.000 handteekenlngen.
Dit petitionnement werd den Koning aangeboden door vertegenwoordigers van alle provinciën, onder voorzitterschap van Jhr. Elout van Soeterwoude.
Op 3 Augustus, 's middags om 2 uur, werd het gezelschap. bestaande uit 25 heeren, door den Koning in de blauwe kamer ontvangen.
Ieder van de leden droeg voor den eigen provincie een deel van het smeekschrift en keerde, na zijn taak volbracht te hebben, naar de pastorie terug.
Dien dag waren de oogen van duizenden op deze mannen gevestigd en stond de Apeldoornsche pastorie in de belangstelling van geheel Nederland.