Roodzand en prehistorische bewoning.

In het archief van Hardonk in CODA vond ik een beschrijving van een fenomeen dat Roodzand heet. Moerman, een van de grondleggers van de Apeldoornse archeologie, had hier in vroeger tijden al eens onderzoek naar gedaan en Hardonk wilde zijn onderzoek nog eens goed samenvatten.
Het toeval wil dat ik in 1963 in de Moeflonstraat kwam wonen. Ook Hardonk was daar naar toe verhuisd. Hij woonde eerst in de "hoek van "t derp" in de manufacturenzaak op de kruising van de Korenstraat en de Hoofdstraat maar moest daar weg vanwege nieuwbouw.Ik heb toen niet van het bestaan van Hardonk geweten maar had hem graag ontmoet.
Hardonk heeft ook nog een paar leuke foto's van de Moeflonstraat gemaakt. Ook zijn er oude kaarten en beschrijvingen van dit nogal onbekende gebied vlakbij het Waltersbosje gemaakt.

Het verhaal zoals door Hardonk geschreven volgt hieronder.

r01
Gedeelte van een schetskaart door J.D. Moerman vervaardigd ca. 1940 waarop met rode kruisjes de plekken zijn aangegeven, waar door hem roodzand is aangetroffen.
Bij nr. 1 ligt de “Hennepstede”.
Nr. 2 duidt de plaats aan van de “Mottenkuil”.
Nr, 3 geeft ongeveer de ligging aan van het vroegere “Hamelhuis” later “Joolhul” geheten, dat na de oorlog 1940/45 is afgebroken. Volgens H.W. Westendorp die tijdens zijn verblijf tot 1935 in Milligen de wijde omtrek heeft verkend en daarover inlichtingen bij oude ingezetenen heeft ingewonnen hoort de naam Mottenkuil eigenlijk bij nr. 1 terwijl nr. 2 de juiste plek van de Hennepstede is.
Het stippellijntje bij de drie kruisjes beneden Maanschoten geeft de bedding aan van de vroegere Houtbeek.

Op bovenstaand kaartje zijn vindplaatsen van “roodzand” binnen de gemeente Apeldoorn of in de aangrenzende gebieden aangegeven. Een groot aantal van deze plekken is in 1906 door Prof. J.H. Jager Gerlings in rood op een aantal stafkaarten ingetekend, waarvan Moerman gebruik heeft kunnen maken. We gaan thans het kaartje wat nauwkeuriger bekijken en beginnen bij Meerveld. Daar staan op de genoemde kaarten talrijke rode plekken in terreinen, die thans grotendeels in cultuur zijn gebracht. In de hei ten westen van het Kleine Zeilmeer lag een met rood aangeduide vindplaats, die later nog in het bouwland te zien was. Moerman vond daar toen een scherf onversierd aardewerk. Over een groot deel van het terrein van het vroegere Remonte-depot te Nieuw Milligen te beginnen bij het kruispunt van de Meervelderweg en de Kootwijkerweg met de straatweg naar Amersfoort liggen de rode gronden overal verspreid. Vroeger kon men ze heel duidelijk zien op de door de paarden platgetrapte velden. Ten zuiden van de straatweg naar Amersfoort vindt men vele rode stukken in het bouwland bij de eerder genoemde Mottenkuil en de eveneens vermelde Hennepstede. Langs de rand van deze Hennepstede vond Westendorp voor de ontginning scherven van aardewerk uit de tijd der Bekerculturen. Over het hele terrein daar omheen, tussen straatweg en spoorlijn, van het Stroese zand over Maanschoten naar het Rikvaartbos liggen talrijke resten rode grond verspreid. Ten oosten van het vroegere kampeerhuis Joolhul hebben Moerman en ik op 15 september 1953 een grote plek roodzand uitgegraven, waarbij eerstgenoemde een vuurstenen pijlpunt vond. Tussen Kootwijk en Stroe is ook nu nog het rode zand zelfs vanuit de trein duidelijk te zien, vooral wanneer de zandweg aan de noordzijde van de spoorlijn pas door militaire voertuigen is omgeploegd.

r02

Gedeelte van een oude stafkaart waarop met rood ingetekend zijn een aantal in 1906 nog aanwezige plekken rood zand. Vooral in de omgeving van Kootwijk kwamen de rode zanden toen nog zeer intensief voor. De kruisjes op de kaart geven leemgaten aan. Bij y1 en y2 is ijzerslak gevonden. Let ook op de vele met SK aangeduide schaapskooien in de omgeving van het dorp Kootwijk. Zie J.D. Moerman. Roodzand in Praehistorische Bewoning, 1947.

“Op talrijke plekken van de Veluwe en ook hier en daar elders in ons land komt een opvallend sterk rood gekleurde zandgrond voor” schrijft J.D. Moerman in zijn artikel “Roodzand in Praehistorische Bewoning” in Tijdschrift Kon. Ned. Aardr. Gen. LXIV (1947).
Moerman vat het resultaat van zijn uitgebreide en langdurige onderzoekingen op dit gebied als volgt samen: “Rode zanden bevatten steeds houtskool; het zijn praehistorische terreinen. Hoe meer houtskool de grond bevat, hoe roder de kleur. Fijne zanden kleuren sterker rood dan grove. De kooldeeltjes zijn de resten van een toevallige en van een opzettelijke vermenging met plantaardige as. De oorzaak van de roodkleuring is de chemische werking van de oplosbare asbestanddelen op de in de bodem aanwezige ijzerverbindingen. Ook uit de as zelf wordt ijzeroxide toegevoegd. De intensiviteit der kleuring hangt af van asgehalte en korrelgrootte.”

r03

Over de fraaie tinten van het rode zand schrijft Moerman: “Een gaaf profiel van rode grond in de hei vertoont onder de humuslaag eerst een laagje van +/- 1 ½ dm dikte, overeen komende met de loodzandlaag. De kleur is echter een mengsel van blauwgrijs, bruinrood en paars; onder stuifzand heeft deze zone vaak een fraaie lichtpaarsblauwe tint. Dan volgt donkerrood zand, 3 a 4 dm dik, tamelijk homogeen, vaak vettig, zonder zandoer of bank en met meer houtskool dan in de bovenlaag. De grond blijft daaronder nog een paar dm helderrood, de houtskool wordt minder, maar een duidelijke grens tussen de eigenlijke cultuurlaag en de ook nog rode vaste grond is niet te zien. Via oranjerood, goudoker en fraai okergeel gaat de kleur geleidelijk in lichtgeel over en eerst op 60 a 70 cm verschijnt hetzelfde blanke zand dat men op dezelfde diepte in een normaal profiel aantreft” Vervolgens lezen we op blz.004 “Men zal, om het land met behulp van as vruchtbaar te maken vermoedelijk ter plaatse vuren hebben gestookt” en even later “Een zodanige landbouwmethode komt eigenlijk neer op een soort van roofbouw, waarbij het noodzakelijk was er na verloop van tijd weer een stuk verse grond bij in gebruik te nemen en zo zou het te verklaren zijn waarom er zulke uitgestrekte rode velden zijn”.
E. Hesselink schrijft in zijn werk “De zandverstuivingen bij Kootwijk”, 1926, blz.. 16 :” Voor hen, die Kootwijk bezoeken, is het altijd een raadsel, hoe op die arme, naakte stuifheuvels plaatselijk eiken flink groeien. Voor mijzelf heb ik indertijt dit raadsel opgelost door dergelijke struiken uit te graven. Daarbij is gebleken dat we te doen hebben met eiken op “Rooden grond, die steeds kans hebben gezien, boven het zich opdringende stuifzand uit te groeien. Deze eiken hebben wel wortels gemaakt in het stuifzand, doch zij hebben tevens nog levende wortels in den “Rooden grond”.
In een overzicht door Prof. P.J.R. Modderman in 1964 samengesteld van de zich in de gemeente Epe bevindende grafheuvels, opgravingen enz. ten behoeve van een samen te stellen monumentenlijst lezen we: “Rode zanden” : Op talrijke plaatsen in de gemeente Epe is het zgn. rode zand geconstateerd. Indien het in een grafheuvel is vastgesteld, dan is zulks bij de beschrijving steeds afzonderlijk vermeld, doch naast deze zijn er nog meer plaatsen te vermelden… Gesteund door waarnemingen elders op de Veluwe zijn wij tot de conclusie gekomen, die Moerman reeds eerder kenbaar heeft gemaakt, dat de rode zanden in enig verband staan met praehistorische bewoning. Steeds weer treft men blokjes houtskool of scherven van voorhistorisch aardewerk in het rode zand aan… Het bovenstaande bevestigd volkomen de conclusies van J.D. Moerman!
Afb. boven: Plekken rood zand ten zuiden van Otterlo. Opn. Vermoedelijk voor 1940

r04
r05

Boven: Opgraving door J.D. Moerman op 15 september 1953 gedaan in het stuifzandgebied ten noorden van het voormalige Hamelhuis, later kampeerhuis Joolhul in Maanschoten. Tijdens het graafwerk werd door Moerman een vuurstenen pijlpunt opgeraapt. Het opgegraven rode zand steekt duidelijk af tegen het stuifzand. Opn. R. Hardonk, 15 september 1953.

Beneden: Zandverstuiving ten noorden van de ingang naar het vroegere kampeerhuis Joolhul. Links van de beide met eikehakhout begroeide en rondom afgestoven heuvels bevindt zich de plek van de opgraving van 15 september 1953. Onderlangs de met hei en dennetjes bedekte hoogten. Direct op de voorgrond liep het fietspaadje, dat vanaf de Kootwijkerweg langs het terrein Joolhul voerde. Op de foto is nog iets van het paadje te zien. Opn. R. Hardonk, 8 juni 1952.

r06

Gezicht op de flats aan de Schuttersweg te Apeldoorn, genomen in 1966 vanuit de woning Moeflonstraat 5. Op de achtergrond de Sprengenweg, geheel op de voorgrond de Moeflonstraat. In het talud van de vijver op het kaartje beneden als “gat met water” aangeduid en op enkele andere plaatsen had J.D. Moerman op 20 juni 1961 “rood zand” gevonden (zie beide kaartjes beneden). De Badhuisbeek was in juni 1961 nog niet overkluisd.

r07

Twee schetskaartjes door J.D. Moerman vervaardigd i.v.m. zijn onderzoek op 20 juni 1961 naar de aanwezigheid van “rood zand” in het toen bouwrijp gemaakt terrein, dat thans begrensd wordt door Sprengenweg, Schuttersweg en Moeflonstraat. Bij de rode kruisjes lag onder een dikke eeuwenoude laag zwarte enkgrond enig rood zand. De “Rioolsleuf” loopt langs de huidige Moeflonstraat.
Bij potloodkruisje naast “Rioolsleuf” (kaartje links) is ongeveer de ligging van de percelen Moeflonstraat 1-7. Daar lag vroeger het huis van de weduwe Nobbes, Schuttersweg 7. Aan een zijpad bij dit huis woonde de beekruimer de Boer. In het toenmalige perceel Schuttersweg 13, waar nu het huizenblok staat, woonde de timmerman Herman Kramer. Aan de beek bij het kruispunt Sprengenweg-Schuttersweg stond “De Waterkeet”, die in 1862 de “Keet Watervliet” heette.

r08
r09

Gedeelte van het terrein tussen de Schotweg (op de voorgrond rechts) en de Sprengenweg. Bij de “sleufriool” loopt nu de Moeflonstraat: de “uitgraving” is de latere vijver. De met rood aangegeven plekken duiden de vindplaatsen aan van “rood zand”, hetgeen kan wijzen op prehistorische of latere oude akkers.
Opname augustus 1961.

r10

Gezicht op de Sprengenweg te Apeldoorn met marcherende soldaten, genomen vanuit de woning Moeflonstraat 5. De vijver is dan reeds klaar gekomen; het beeldengroepje van Zadkine staat er ook al. De trottoirs zijn nog niet gelegd. Het raster geheel rechts dient ter bescherming van opgeslagen materialen voor de nieuwbouw aan de Schuttersweg. Opn. R. Hardonk, 1963.