Paragraaf index

Was de moord een vergissing?

Dat er misschien per vergissing een verkeerde persoon vermoord is zou blijken uit het volgende artikel uit het blad de Kijf.

Over grootvader en de moord op de korporaal

“MET STILLE HUIVER”

Ieder jaar was 31 augustus, naast het feit dat Koningin Wilhelmina jarig was, voor mijn grootouders een gedenkwaardige dag waar ze vaak met een stille huiver aan terugdachten. Ik zal u vertellen waarom!”Gerrit Zevenhuizen is een Apeldoorner die zich af en toe aan de schrijfmachine zet en dan verhalen aan het papier toevertrouwt die altijd erg lezenswaardig zijn. Ook dit vertelsel is alleraardigst. Bovendien leverde Gerrit Zevenhuizen er een tekening bij die gemaakt is door E.A. Valentijn.

Op 31 augustus 1919 ging mijn grootvader naar het dorp Otterlo. Hij had daar een adres waar hij spek en worst kon kopen tegen een heel redelijke prijs. Die handel bracht hij dan met een kleine winst aan de man in Ugchelen en omstreken. Koninginnedag was daarvoor uitermate geschikt.
De mensen hadden destijds weinig vrije dagen maar op Koninginnedag werkte praktisch niemand dus dacht grootvader: “Een paar gulden zit er voor mij altijd aan”.
Hij stapte op zijn fiets om een zak met spek en worst te halen.
De handel in Otterlo verliep vrij vlot. Hij had nog tijd genoeg om naar Harskamp te rijden waar hij ook nog enkele vaste klanten had. Ook daar verliep de handel erg voorspoedig (misschien wel door het feest). In ieder geval was grootvader, op een stuk spek en een stuk worst voor grootmoeder na, snel uitverkocht en had hij toch maar lekker negen gulden verdiend. Een behoorlijk bedrag destijds.
Grootvader was in zijn knollentuin. Toen hij in Harskamp langs het dorpscafé kwam, waar de feestvreugde al bijna een hoogtepunt had bereikt, dacht hij: “Twee borrels heb ik wel verdient, dus waag ik er een dubbeltje aan”. Er is een spreekwoord dat zegt: “Mens ken uzelf”.
Dat was voor grootvader boter aan de galg gesmeerd. Hij kende zichzelf, denk ik, bar slecht want hij had altijd de grootste moeite om een cafe te passeren. Hij wilde wel maar zijn benen gingen altijd naar het blauwe bord ‘Verlof A’.
De mensen uit de wijde omtrek kennen elkaar meestal dus was grootvader al spoedig omringd door mensen die hij misschien in geen half jaar ontmoet had. Enfin, de twee borrels die hij in gedachten had, gingen er in als koek. Over de andere tien dacht hij verder niet na. Wat wil je ook, het was erg gezellig. Een beetje opscheppen over de handel, een beetje opsnijden over grote winsten en waarachtig, ze kregen hem zelfs zover dat hij zijn beroemde voordracht ‘Dik meel’ ten beste gaf. De mensen lagen dubbel van het lachen want voordragen dat kon hij.

In een vrij donkere hoek zat een man die zich met niemand bemoeide. Een man die ieder gesprek vermeed en alleen maar luisterde. Zodoende werd hij gewaar dat grootvader uit Ugchelen kwam en terug zou fietsen over het Harskamperpad. Toen grootvader eindelijk afrekende, viel zijn portemonnee op de grond. Een paar briefjes van vijfentwintig gulden vielen er uit. Alles werd weer opgeraakt en na een half uurtje stak hij zijn carbidlamp aan en vertrok richting het Harskamperpad. Ver kwam hij niet. De carbidlamp kreeg kuren. Grootvader dacht: “Carbid is er vanmiddag ingegaan, dus krijgt hij geen water”. Dat was snel verholpen. Hij plaste in het reservoir (een normale gewoonte in die tijd) en wou weer verder. Dat pakte anders uit. Een onweersbui, die zich al een tijd aankondigde door felle bliksemschichten, naderde. Het begon te regenen dus ging hij onder een dicht bebladerde boom zitten. Een veldwachter vond hem in slaap. Hij schudde hem wakker en zei: “Kom jij maar mee. Slapen kun je ook in de bak”.
Grootvader vond dat niet leuk maar het bleek wel zijn redding te zijn! Want de geheimzinnige man uit de donkere hoek was een kwartier voor grootvaders vertrek ook plotseling verdwenen.

Een zekere korporaal Vos had (zo neem ik aan) ook zijn Koninginnedag gevierd. Misschien wel een meisje versierd en wellicht ook wat gedronken. Misschien zag hij de hele wereld wel als rozegeur en maneschijn. Hoewel, de maneschijn was op dat moment ver te zoeken omdat der onweersbui in alle hevigheid losbarstte toen hij over het Harskamperpad fietste. De slag die hij ineens in zijn nek kreeg was nog heviger en kostte hem zijn leven. Niet door het onweer maar door een moordenaarshand, een moordenaar die zich in de persoon had vergist.

Hij had mijn grootvader willen treffen!

Het lijk gooide hij in een greppel en bedekte het met bladeren. Hij vergat echter de voeten zodat Vos de volgende dag werd gevonden. Eeen ijverige zoekactie kwam op gang en enige tijd later werd de moordenaar aangehouden. Hij leefde in een hol niet ver van de plaats waar hij de moord had begaan. De ingang van het hol was zo goed gecamoufleerd dat de zoekers het niet zouden hebben gevonden als de man niet achteloos zijn aardappelschillen had weggegooid. Toen was het maar een ogenblik en kon hij afgevoerd worden.

Dit alles is al weer jaren geleden. Kort geleden zijn we nog weer eens over het vroegere Harskamperpad gereden en zijn we gestopt bij het kruis dat nog altijd op de plek staat waar de moord werd bedreven.