De ontsnapping van Sergeant Frederick Edward P. Allen in 1943.
Door wijlen Peter Loncke in de “Priezendoor” van maart 2005.
Gedeeltelijk aangevuld met gegevens fam. Weltje van de Achtsehoek te Eindhoven.
Foto Peter Loncke
De vele bombardementen die de RAF bemanningen tijdens WOII uitvoerden op de Duitse industrie en steden, brachten veel risico’s met zich mee. De luchtafweergeschutten en de zeker niet te onderschatten luftwaffe met zijn nachtjagers waren daar de oorzaak van. Bijna bij elke missie keerden verschillende toestellen niet meer terug naar hun basis, daar zij ten prooi waren gevallen aan de vijand.
Boordschutter Sgt. Frederick Edward Allen was zo een slachtoffer. Door de hulp van het verzet kon hij na enkele maanden naar Engeland terug keren. Ook de ontsnappingslijn “Comet Line” die vanuit Neerpelt en Overpelt opereerde hielpen hem bij zijn ontvluchting. Sgt. Allen was voor deze ontsnappingslijn de derde, die door hen geholpen werd.
In de nacht van maandag 20 december 1943 vloog Sgt. Allen als midden boven schutter in een Halifax II bommenwerper met serienummer JN974 EY-M. Het was voor hem zijn 10de opdracht boven vijandelijk gebied. De bemanning behoorde tot het 78ste Squadron van de Royal Air Force (RAF) en nam deze nacht deel aan een bombardement op de stad Frankfurt in Duitsland. Hun toestel steeg op van de basis in Breighton (Engeland) om 16.19 uur en voegde zich bij de andere 650 toestellen, 390 Lancasters, 257 Halifaxen en 3 Mosquito’s die aan deze missie deelnamen. Het verlies bij deze opdracht aan RAF zijde was 41 vliegtuigen, waaronder 14 Lancasters en 27 Halifaxen. Ook de bommenwerper, waar Sgt. Allen bij hoorde, keerde die nacht niet meer terug naar de thuisbasis in Breighton.
Alhoewel de RAF meteo afdeling helder weer voorspelde, was er die nacht veel bewolking en konden de padvinders hierdoor geen juiste markeringen van het doel maken. Zo kwam een groot gedeelte van de bommenlast niet op het geplande doel terecht. Ook de Duitse luchtafweer (Flak) die de stad Frankfurt verdedigde, deed een schijnaanval van de op acht km zuid oost van de stad en misleidde de padvinders bij het markeren van het doel..
Van op een hoogte van ongeveer 6500 m boven het doel trof een flak granaat het toestel. De Halifax II verloor hoogte, maar zette zijn koers naar de thuisbasis verder. Bij deze beschieting werd Sgt. Fred Allen gewond aan het linker oog. Toen het toestel de Nederlandse grens overvloog werd het door een Duitse nachtjager van de basis van Sint-Truiden aangevallen. Het was Oberleutenant Werner Baake van I./NJG die met zijn HE219, de Halifax het dodelijke schot gaf om 21.15 uur. Hierbij werd de linkervleugel zwaar beschadigd en vatte vuur.
Foto Sgt. Frederick Edward P. Allen
“Mid-Upper Gunner” van de Halifax II JN974 EY-M
“Mid-Upper Gunner” van de Halifax II JN974 EY-M
Foto Oblt. Werner Baake.
Duitse nachtjager piloot van de basis te St.-Truiden
Duitse nachtjager piloot van de basis te St.-Truiden
Foto De groep “Comet Line” uit de sector Neerpelt, die geallieerde piloten hielp bij hun ontsnapping.
Vlnr. Boven: Leven Theodoor (douanier), Spooren, Van der Feesten Matthieu, Spooren (schoenmaker)
Midden Echtegenoot v Leven TH, echtg v Spooren Giel, Brouwers, Alda Spooren, Charel Willekens, Deckers (Linden Overpelt), Cathrien Swinnen, Jan Juten.
Onder : Kind?, …?, Mevr. Spooren (schoenmaker), Wed.Spelters, echtgenote van Bergs (Veldwachter), echtgenote van Charel Willekens.
De piloot J.G. Smith gaf onmiddellijk het bevel om het toestel te verlaten. Het vliegtuig kwam in de nabijheid van een Duitse kazerne te Oirschot neer. Van de acht bemanningsleden werden er zes door de Duitsers gevangen genomen, twee konden echter ontsnappen en via verzetsgroepen terug naar Engeland keren.
Het verhaal over hun ontsnapping en soms ook over hun gevangen neming werd later, toen ze veilig terug in Engeland waren, door hen op papier gezet.
Sergeant F.E. Allen werd door het Nederlandse verzet op 8 januari 1944 naar Hamont gebracht. Van daar bracht men hem naar Overpelt bij de familie Spooren. Hij was de derde ontsnapte die door deze groep, “Comet Line” genoemd, werd geholpen.
“Het was mijn 10de missie. Eens boven ons doel ontvingen we hevig Duits afweergeschut. We probeerden dit te ontwijken maar eenmaal boven Holland viel ons een Duitse nachtjager aan. Vlug stond onze linker vleugel in lichter laaie. Onmiddellijk gaf de piloot het bevel om te springen. Ik was reeds verwond, boven het doelgebied aan mijn linker oog en wanneer mij parachute zich opende verwonde het harnas mijn kin.
Ik kwam neer in de omgeving van Eindhoven.
Dit is een luchtfoto uit 1945 waar de situatie is beschreven rond vliegveld Welschap waar Sgt. Allen terechtkwam.
De donkere lijn rechtsboven is het Beatrixkanaal.
De boerderijen zijn allemaal verdwenen en hebben plaatsgemaakt voor logistieke bedrijven.
De vluchtroute per fiets vanaf het huis van Hendrik Weltje (Achtsehoek 8) kon niet over het kanaal omdat de brug in 1940 opgeblazen was
en ging daarom links langs het Beatrix kanaal over de Oirschotsedijk waar de Duitse wachtposten stonden.
Aan de overkant van het kanaal was het "Beatrix kamp". In de dijk langs het kanaal bij (de Oirschotsedijk) waren tanks ingegraven waarin raketvloeistoffen werden opgeslagen. Dat werd per schip 1 maal per maand aangevoerd en de Nederlandse scheepsbemanning kwam ook vaak bij mijn overgrootouders langs tijdens het lossen.
Aan de overkant van het kanaal was het "Beatrix kamp". In de dijk langs het kanaal bij (de Oirschotsedijk) waren tanks ingegraven waarin raketvloeistoffen werden opgeslagen. Dat werd per schip 1 maal per maand aangevoerd en de Nederlandse scheepsbemanning kwam ook vaak bij mijn overgrootouders langs tijdens het lossen.
Na een wandeling van ongeveer 3 uur kwam ik aan een huis. Ik was uitgeput en vond een schuilplaats in een schuur en viel er in slaap.
Mijn vader (geb. 1927) heeft een schets van het gebied gemaakt.Hij was waarschijnlijk de eerste man die Sgt. Allen in zijn schuilplaats zag.
Er waren erg veel Duitse barakken en hangars en het was een wonder dat Sgt. Allen het huis van mijn opa heeft getroffen.
Zie "ons huis" op de kaart.
Het andere veilge huis zou dat van mijn overgrootvader zijn geweest.
Aangeduid met "Boerderij Opa en Opoe"
Meer veilige plaatsen waren er niet in de omgeving want een andere boerderij van Tops was door de Duitsers bezet.
Wanneer ik ’s morgens ontwaakte, zag ik een man het huis verlaten. Enkele minuten later kwam er een andere man en was zeer verrast me daar te zien. Hij nodigde me uit om binnen te komen en gaf me koffie en brood. De man verdween en kwam terug met een brief in het Engels. Aangeduid met "Boerderij Opa en Opoe"
Meer veilige plaatsen waren er niet in de omgeving want een andere boerderij van Tops was door de Duitsers bezet.
Ik kreeg een fiets en moest deze man volgen naar Eindhoven. Daar verbleef ik twee dagen. Verder verbleef ik meer dan een week in het dorp Leende, ongeveer zes mijlen zuidoost van Eindhoven. “
Foto Hendrik Weltje en zijn vrouw Sijke wonende te Achtsehoek bij vliegveld Welschap.
Hij bracht Sgt. Allen, die in een kruiwagen in de schuur sliep, met de fiets door de Duitse controleposten naar Eindhoven. Hij had hem eerst kleren gegeven en een pet. Na de oorlog is Sgt. Allen op bezoek geweest bij mijn opa en oma en heeft een lap stof meegenomen om het verlies van de geleende kleren goed te maken.
Deze foto is in 1963 door Frederick Allen gemaakt en door zijn zoon Paul weer bij ons in de familie Weltje terechtgekomen.
Hij bracht Sgt. Allen, die in een kruiwagen in de schuur sliep, met de fiets door de Duitse controleposten naar Eindhoven. Hij had hem eerst kleren gegeven en een pet. Na de oorlog is Sgt. Allen op bezoek geweest bij mijn opa en oma en heeft een lap stof meegenomen om het verlies van de geleende kleren goed te maken.
Deze foto is in 1963 door Frederick Allen gemaakt en door zijn zoon Paul weer bij ons in de familie Weltje terechtgekomen.
Foto Charel Willekens van de Damsheide die Frederick Allen naar Antwerpen bracht.
Foto van protocol voor de helpers.
Gedeeltelijke lijst van de Engelse Militaire Inlichtingdienst van de geholpen piloten door de Weduwe Maria Spelters Vanchaze tijdens de Tweede Wereld Oorlog
De pijl op de foto verwijst naar Frederick Allen die door haar is geholpen bij zijn ontsnapping aan de Duitsers in 1943
Op 8 januari 1944 arriveerde Frederick Allen te Hamont.
Ik verbleef daar maar een nacht. De volgende dag werd ik naar de familie Spooren en hun dochter Alda in Overpelt gebracht. Een man met een zwarte snor, ik denk dat hij een politieman was (het was Charel Willekens) bracht me naar Antwerpen. Van daar reisde ik naar Brussel en verbleef er een maand. Tenslotte bevrijdde me de Amerikaanse GI’s in de Belgische stad Charleroi.
Voor de piloot J.G. Smith uit Dundee (Schotland) was het zijn 5de missie. Met de hulp van Frans van Ernst uit Oirschot, een verzetsman, kon hij aan de Duitsers ontsnappen. Hij kwam terug in Engeland op 19 september 1944.
De boordtechnieker Sgt. John Temple Forst, die op die bewuste nacht meevloog als reserve, verteld hier zijn relaas over de crash van 21 december ’43 bij zijn terugkomst uit het krijgsgevangenenkamp Stalag IVB.
“Ik steeg op met het vliegtuig ‘M’ (voor Moeder) in de vroege avond van op de vliegbasis te Breighton, Yorkshire. Ik was op mijn hoede die nacht omdat ik met een vreemde bemanning vloog om reden dat mijn eigen schipper, Jim Rolfe, zich ziek had gemeld. Het was nogal een rustige vlucht naar het geselecteerde doel in Frankfurt. Alleen waren er af en toe Flak schoten dewelke aanvankelijk uit de buurt van ons vliegtuig bleven. Jammer genoeg hadden ze ons op het oog.
Voor we met onze 2000 pound bommenlast, “cookie” dropten werd onze rechter binnen motor getroffen door afweergeschut en vatte vuur. De piloot en ik kregen het geblust, draaiden terug en dropten onze bommen. Tengevolge van het verlies van een motor, verloren we hoogte van 18000 voet naar 14000 voet. Zo kwam er weldra voor het afweergeschut een geschikt doel in zicht, wat de romp en de vleugels enz. kolossaal deed trillen. Het was een wonder voor me, en ook voor de mensen die het toestel hadden gebouwd, dat het vliegtuig niet eerder doormidden brak. Hoe dan ook we kregen het voor elkaar onze terugweg te nemen over de fel door afweergeschut verdedigde stad Aken. Op dat ogenblik waren we tot op een hoogte van 12000 voet gedaald. Ik was terug in de romp gekeerd, toen de brandstof drukmeterlampjes begonnen te branden, bij gebrek aan brandstof voor twee motoren. Ik sloot de oude af en probeerde de andere te openen, maar de kabels waren gebroken.
Op dat ogenblik, riep de navigator:”20 minuten tot de Nederlandse kust”. Nooit eerder had hij zoiets gezegd wanneer er kanon en machinegeweervuur was. Onze vleugel stond reeds in brand over de volle lengte. Ik ging terug naar mijn plaats om de intercom in te schakelen en kwam tot de vaststelling dat mijn instrumentenbord half weg was geschoten. Op dit ogenblik was het vliegtuig al aan het dalen, de piloot gaf bevel om te springen. Ik verliet het vliegtuig langs de achteruitgang. De middenschutter (Allen) was al weg. Zodra dat de staartschutter (Woods) ging, sprong ik. Op dat ogenblik stonden de romp en de bommenruimte in lichterlaaie.
Het beeld dat me het meest is bijgebleven is, de piloot in de vlammen, die nog trachtte zo goed mogelijk het vliegtuig te besturen. Wanneer ik uit het toestel sprong, kwam ik onder de indruk hoe stil alles was geworden.
Tot mijn ontsteltenis, kwam ik tot de vaststelling dat mijn uniform in brand stond alsook delen van mijn valscherm. Ik bad een beetje… en kort daarna werd ik aanhoord. Ik speelde het later klaar te verklaren hoe stukjes verbrand metaal op mijn vliegpak en valscherm waren gehecht. Voorbij glijdend over een rivier, kijkend in de maneschijn, en een krachtlijn, waarmee ik mijn parachute trachtte te verplaatsen om te vermijden dat ik heen en weer ging als een slinger aan een klok. Ik voelde me kort daarop landen in een boom en waande me plotseling dood en voelde me als een kat in een vreemd pakhuis. Ik ontkoppelde mijn valschermharnas en kroop eruit.
Ik trachtte het uit de boom te trekken om het te kunnen begraven maar het was er rondom gedraaid. Zo besloot ik dat het tijd was geworden om in looppas daar te vertrekken. Kort daarna, bij een kanaal, tot mijn volslagen verrassing en verrukking zag ik Geoff Woods, mijn staartschutter. We maakten een plan. Zoek een huisbewoner en probeer contact te maken met het verzet.
Nadat we een mijl gelopen hadden, ontdekten we een kleine boerderij op de buiten waar we in het maanlicht twee personen konden zien, een man en een vrouw.
Foto Bertha en Jean Delacaux en hun twee zonen Jean Marie en Marcel uit Marcinelle
die hulp aan Sergeant Allen verschaften.
die hulp aan Sergeant Allen verschaften.
Foto Sergeant Allen (midden) met een Belgische familie. Naam van de familie onbekend;
Waarschijnlijk uit het Franstalige landsgedeelte, waar hij op zijn vluchtroute geholpen werd door deze mensen.
Waarschijnlijk uit het Franstalige landsgedeelte, waar hij op zijn vluchtroute geholpen werd door deze mensen.
Note.. Later heeft Peter Loncke aan Paul Allen de namen kunnen geven van deze personen,
l-r; Marcel Royers, Mathilde Martens (vrouw van Marcel), Sgt. Fr. Allen, Alda Spooren, Leopold Royers (zoon van Marcel en Mathilde).
We kwamen tot de vaststelling dat het Hollanders waren, en stelden ons zelf voor, de man sprak perfect Engels. Hij nam ons binnen in de boerderij, zeggend dat we zeer voorzichtig moesten zijn in onze spraak en verplaatsingen. De vrouw liet ons toe dat we ons wasten, gaf ons ieder koffie of chocolademelk en een kleine kom soep. We openden onze ontsnappingsuitrusting, gaven hen chocolade en spreidden onze kaarten open. Ik vroeg hem naar de verzetsbeweging. Hij zei dat hij er zelf geen lid van was, maar indien we bleven overnachten zou hij met een lid van de ondergrondse gaan praten die hij kende van op de Philips fabriek in Utrecht, waar de Duitsers hem hadden tewerk gesteld. Hij vroeg me waar mijn valscherm was, en zegde dat ik terug moest gaan om het te begraven. De Duitse troepen ingekwartierd in al de huizen van het dorp behalve in het hunne, zouden eerst daar gaan zoeken. Zijn vrouw, ik herhaal, wanneer we hierover discuteerden, stond boven aan de trapleuning en weende snikkend.
We liepen naar ons gevoel uren. Het bleek dat er overal bomen en masten stonden en besloten om terug te keren. Toen we een gebouw naderden waarvan we dachten dat het een boerderij was kwamen er Duitse soldaten buiten met een gewapende officier. Hij beval ons om in twee sidecars te stappen, van achter de hoek kwamen er nog drie groepen soldaten. Ik denk dat het twee uur was. We reden met hoge snelheid naar Utrecht ik denk naar een Duitse kazerne.
We werden verteld dat ons vliegtuig was neergekomen twee velden achter de kazerne. “Het was zo kort bij en nu was het verder af dan ooit. Jammer”. Het werd ons verboden met elkaar te praten gedurende de ondervraging en we werden in eenzame opsluiting geplaatst. De volgende dag werden we op de trein gezet naar Amsterdam. Na een lange rit door de stad, waar we door Nederlanders met het V teken werden begroet ondanks het gevaar daarvan, kwamen we in de Amsterdamse gevangenis terecht. Hier waren we verheugd onze bommenrichter, Boddy, en de tweede piloot, Heubner, weer te zien. Bill Boddy had tijdens de landing een gebroken schouder opgelopen.
Daar waren twaalf Amerikaanse vliegeniers in het lokaal die neergehaald waren bij een raid op Brest. Zij waren flink afgeranseld door de Gestapo, kapot geslagen tanden en gekloven lippen. Gedurende de dag converseerden we met gebarentaal omdat we dachten dat er verborgen microfoons waren geplaatst. Het was de slechtste Kerstmisdag die ik ooit beleefde. Een snee brood en een glas water elk, terwijl we werden verleid met de geur van het kerstmaal van de Duitse kok. De volgende dag kregen 35 van ons een half brood, een kleine Frankfurter en een opsluiting achter prikkeldraad.
Indien ik kon wou ik contact nemen en schrijven naar de bemanning die ons hadden afgeschoten. Er zijn geen wraakgevoelens tegen over hen. Zij deden hun werk, wij het onze.
In een schrijven naar twee voormalige verzetslieden (Wim Willemsen en Frans van Ernst) uit de omgeving
Van waar ik neer kwam, heb ik informatie ontdekt die me verraste, en een ziek gevoel gaf van binnen. Als je weet, ik heb altijd getracht het jonge koppel op te sporen dat zo behulpzaam en goedgeefs was toen ik met hen contract kreeg na mijn landing. Het bleek dat ze me verraden hebben en verantwoordelijk waren voor de gevangenneming van Geoff Woods en mij zelf…
Naschrift..
Het blijkt dat Fred Allen kon ontsnappen alsook J.D. Smith. Allen werd een fiets gegeven door een dorpsinwoner en een brief, een soort paspoort van de locale weerstand die hem naar België bracht. Zijn helper is neergeschoten. Fred Allen werd in Brussel geholpen door Mevr. Jacqueline Ottoy-Van-Tuykom, ex GP Dumon. Later Gp. EVA-Daelemans. Fred Allen werd uiteindelijk bevrijd in Charleroi, België door de Amerikaanse troepen.
Ik zal nimmer uw vliegtuig vergeten toen het neerstortte. Toen we het neer zagen komen te Oirschot vertrokken wij, van de Nederlandse verzetsgroep, op zoek er naar. In het dorp Best, waar je neerkwam, deden de mensen hetzelfde. U kwam neer in een heide in de omgeving van Best. Sommige Nederlanders ontvingen je met open armen. U gaf hen chocolade, terzelfder tijd, vroegen ze u om naar uw parachute te zoeken en verwittigden de Duitsers, die dadelijk kwamen en u arresteerden.
De mensen die u verwelkomde waren collaborateurs met de Duitsers. De man ter sprake was een boer en had geen connecties met Philips in Utrecht. Dat was een leugen! De vrouw wist wat er ging gebeuren. Dat was de reden dat ze weende. Deze mensen leven nog maar zijn gestraft voor hun daden na de bevrijding, de politieman werd ontslagen, laat dit voor u een geruststelling zijn. Na zijn veroordeling is de man verhuisd naar een andere plaats.
John, vergeet de mensen die u hebben verraden. Ik verontschuldig me in hun plaats. Daar waren zoveel goede mensen toen hier. Indien u kunt stuur me een foto van u zelf voor ons archief van de Brabantse Weerstandsgroep. U bent nog steeds een van ons. Sommige mensen zagen het gebeuren maar konden niet helpen. Niettemin zijn ze verheugd dat u het allemaal overleefde. Uw piloot Smith kwam zonder problemen neer maar hij was bang om terug te keren en verbleef in België tot het land was bevrijd. Fred Allen kon ook ontsnappen. Geoff Woods en een andere man Sgt. W. Heubner (USAAF) werden gevangen genomen ……
Volgens Frans van Ernst, Nederlands verzet, in een brief aan J.T. Frost, boordtechnieker van de Halifax bommenwerper.
Bemanning van de Halifax JN974 EY-M
F/Lt. J.G. Smith Raf Ontsnapt
F/Sgt. W. Heubert USaaf Gevangen
Sgt. J.T. Frost Raf Gevangen
F/o. S. Smith Raf Gevangen
Sgt. W. Boddy Raf Gevangen
F/S. J.C. Cash Raf Gevangen
Sgt. F.E.P. Allen Raf Ontsnapt
Sgt. G.J. Woods Raaf Gevangen
Foto Halifax II bommenwerper van de RAF.
De geschutskoepel in het midden boven op de romp, was de plaats van Sgt. Allen in het vliegtuig.
Deze toestellen hadden geen schutter onderaan, wat voor de Duitse nachtjagers een gemakkelijke en veilige plaats was om aan te vallen.
Deze methode van aanvallen noemden ze “Der Angriff von hinten unten”
Foto Embleem van de Royal Air Force (RAF) Ontsnappings Organisatie.
Dit is het embleem dat mijn opa Henk Weltje heeft gekregen.
De naam Neerpelt is bij verschillende veteranen bekend als onderduikersadres bij hun ontsnapping aan de Duitsers tijdens WOII.